Heb je het hiragana onder de knie en ben je klaar om katakana te verslaan? Misschien heb je wat aan deze tips om het tweede Japanse schrift onder de knie te krijgen!

Voordat we beginnen: deze tips om hiragana te leren kun je natuurlijk ook toepassen op het katakana. Heb je geen idee waar ik het over heb maar wil je wel graag Japans leren? Lees dan eerst deze introductie over het Japanse schrift eens goed door.

1. Katakana is hetzelfde als hiragana

Oké, niet helemaal. Bijna hetzelfde. Het heeft precies dezelfde klanken en je hebt het allemaal al eens geleerd. Het enige verschil zie je pas als je katakana op papier zet. Klanken veranderen dus niet, alleen het karakter verandert. Compleet dezelfde set, ander krabbeltje. Nog niet aan het hiragana begonnen? Doe dat dan eerst met bijvoorbeeld het gratis e-book van Kinako.

2. Weet waarvoor katakana wordt gebruikt

Katakana wordt gebruikt om leenwoorden mee te schrijven. Om een gevoel voor het schrift te krijgen kun je het beste oefenen met “echte” katakanawoorden. Denk aan タクシー (taxi) of バス (bus).

3. Ken het verschil tussen shi, tsu, so en n

Shi, tsu, so en n (シ、ツ、ソ、ン) lijken veel op elkaar en het zal waarschijnlijk een tijdje duren voordat je ze helemaal uit elkaar kunt houden. Besteed er daarom extra aandacht aan!

4. Hou je hiragana bij als je katakana oefent

Niets zo afschuwelijk dan katakana leren en dan het hiragana vergeten. Hou dus je hiragana bij terwijl je katakana leert!

5. Let op overeenkomsten

Vaak lijkt hiragana op dezelfde katakanaklank. か en カ zijn hier een goed voorbeeld van. Zo heeft bijna elk karakter wel iets herkenbaars vergeleken met zijn hiragana-zus.

Geplaatst op

in